Jasper Scheer en Bob Rijkenberg, Van der Hoeven Kliniek

"We bouwen aan de Sluis én aan een nieuw proces"

Eind 2020 startten de funderingswerkzaamheden voor de Sluis: 24 appartementen voor kwetsbare patiënten die een lange tbs-behandeling achter de rug hebben. "Op de Sluis wordt geprobeerd een nieuw, gedeeld perspectief te vinden," vertelt Jasper Scheer, hoofd Behandeling. "De doelen en mogelijkheden van de patiënt vormen daarbij de basis; het behandelteam stuurt op het bereiken van de gestelde doelen, en er is risicomanagement op maat."

Scheer en teamleider Bob Rijkenberg werken met transmurale patiënten: ze begeleiden patiënten met een hoog risicoprofiel en een hoge ondersteuningsbehoefte vanuit de twee locaties van de Van der Hoeven Kliniek in Utrecht naar een volgende fase. "Voor deze patiënten voelt het einde van de tbs vaak binnen handbereik. Wij dragen uit dat ze in alle rust kunnen oefenen met hun toegenomen vrijheden, om te toetsen of ze daarmee veilig en verstandig kunnen omgaan en om hun kwaliteit van leven en sociaal-maatschappelijke inbedding te vergroten. Belangrijk doel van de behandeling is dat ze accepteren dat daarvoor tijd nodig is. Voor sommigen is de Sluis het hoogst haalbare, anderen kunnen doorstromen naar een minder strikt kader." Op de Sluis wordt intensief samengewerkt met organisaties die de patiënt zullen bijstaan als de tbs-maatregel wordt beëindigd, zodat zij de patiënt leren kennen en de overgang zo goed mogelijk verloopt.

Dagelijks leven

De Sluis wordt in oktober 2021 opgeleverd. De plannen ervoor dateren van drie tot vier jaar geleden, vertellen Scheer en Rijkenberg. "Toenmalig locatiedirecteur Marian Janssen was de grondlegger. Door de opening van de longcare-afdelingen in de Wierde ontstond steeds meer behoefte aan een transmurale woonvoorziening met langdurig toezicht en begeleiding." Het bestaande pand bleek verouderd en te klein; renovatie was kostbaar. Daarom is gekozen voor duurzame, groene nieuwbouw, licht Rijkenberg toe. "De buurt is nauw betrokken bij het plan. Daardoor hebben we een groot draagvlak, dat we de komende tijd willen uitbreiden."

Patiënten leiden op de Sluis zoveel mogelijk een 'normaal' dagelijks leven. Daarop houdt het behandelteam voldoende zicht. Scheer: "Dagstructuur is voor hen erg belangrijk. De meesten hebben daarbij ondersteuning nodig: samen boodschappen doen, koken, schoonmaken of motiveren om naar het werk te gaan. Door de nabijheid van de kliniek en de aanwezige begeleiding maakt het gebouw dit maatwerk mogelijk." De Sluis kent enige gradatie in zelfredzaamheid, vertelt Rijkenberg: "De begane grond heeft drie semi-zelfstandige appartementen met een voordeur aan de straat. Bewoners daarvan krijgen een eigen sleutel. De etages bieden appartementen voor patiënten die intensievere begeleiding nodig hebben, een teamkamer en gemeenschappelijke woonkamer. Hoewel de behandeling individueel is, kijken we of er behoefte is aan gezamenlijke activiteiten zoals een paas- of kerstbrunch, of het vieren van een verjaardag. Dit is dan wel op vrijwillige basis, want het moet niet voelen als groepsbehandeling."

De verhuizing naar de Sluis is voor patiënten ingrijpend, legt Rijkenberg uit. "Het beïnvloedt hun kwaliteit van leven en vraagt flexibiliteit. Ze mogen bijvoorbeeld bepaalde meubels die ze in de kliniek hebben niet meenemen." Daarom worden toekomstige patiënten goed geïnformeerd, zegt Scheer: "We betrekken ze bij besluiten, leggen de regels uit. Als ze het daarmee niet eens zijn, gaan we op zoek naar een compromis."

Vaandeldragers

Scheer en Rijkenberg noemen zichzelf enigszins gekscherend de 'vaandeldragers' van het project. "We bouwen met bakstenen aan de Sluis, en aan een nieuw proces in de organisatie," vertelt Scheer. "We zitten nu in de kliniek en zijn nauw betrokken bij het interne proces. Ons werk als transmuraal team ligt echter hoofdzakelijk buiten: bij onze patiënten en ketenpartners. Tegelijkertijd moeten we de verbinding met de kliniek en de beproefde 'dakpanconstructie' waarmee we werken, behouden. Dit betekent dat we vroegtijdig bij een behandeling worden betrokken als verwacht wordt dat de patiënt zal uitstromen naar de Sluis en dat we aanwezig blijven bij evaluaties, risicotaxaties en stafvergaderingen. Ook intensiveren we de samenwerking met de Wierde. Het vraagt van ons een proactieve houding om het transmurale gedachtengoed in de kliniek goed over te brengen, zodat de overgang naar de Sluis voor patiënten zorgvuldig en geleidelijk vorm krijgt."